InleidingIn de wijk het Zand aan het Julianaplein gelegen herenhuis. Het pand is markant gesitueerd ter plaatse van een pleinvormige verbreding van de straatwand, met aansluitende bebouwing aan de linker- en rechtergevel. De wijk Het Zand is vanaf circa 1890 aangelegd in een gebied tussen de oude binnenstad en het spoor en ontleent zijn naam aan de noodzakelijke ophoging van het terrein dat voor militaire inundaties was afgegraven. De woningen werden gerealiseerd door particulier initiatief en voornamelijk betrokken door welgestelde Bosschenaren. Vanaf de Stationsweg, de primaire hoofdas van Het Zand, neemt de rijkdom in ornamentiek van de bebouwing in noordelijke en zuidelijke richting af, hetgeen correspondeert met de oorspronkelijke grondprijzen en de sociale status van de voormalige eigenaren en bewoners.Het in opdracht van H.J.P. van Alfen in 1911 gebouwde herenhuis werd ontworpen door het architectenbureau K.C. Suyling en Zn. Dit bureau ontwierp in diverse stijlen. Voorliggend object is gerealiseerd in Hollandse Neo-Renaissance stijl. Het pand onderging, getuige de gevelsteen in de voorgevel, in 1987 een restauratie waarbij de verzakte voorgevel nieuw werd gefundeerd. OmschrijvingHet gedeeltelijk onderkelderde bakstenen pand beslaat een L-vormige plattegrond en telt drie bouwlagen onder een samengesteld dak, bestaande uit een dwars zadeldak aan de voorzijde en een plat aan de achterzijde. Het achterdakschild van het tussen trapgevels geplaatste zadeldak is gedekt met gesmoorde muldenpannen. Het voordakschild, waarop ook een dakkapel onder omlopend overstekend schilddakje, is gedekt met een niet-originele bitumineuze laag. Aan de dakvoet van het voordakschild gekorniste, overstekende goten op klossen. Aan de achtergevel twee- en eenlaags uitbouwen onder plat. De asymmetrische voorgevel van het met geknipte voeg in kruisverband gemetselde pand telt drie traveeën plus een afgeschuinde linkerhoek. De twee linker traveeën worden bekroond met een licht risalerende Dordtse gevel. Waterlijsten en een fries met profielstenen zorgen voor de horizontale geleding. De (pseudo-)ontlastingsbogen kragen op de begane grond -evenals in de topgevel- enigszins uit en rusten op zandstenen kraagstenen. Halverwege de tweede bouwlaag zetten decoratief gehouwen, zich verbredende midden- en hoekpilasters aan ter ondersteuning van het geprofileerde fries. In het boogveld van de topgevel een driepasmotief. De gevel wordt verder geleed en verlevendigd door het veelvuldig gebruik van geprofileerde rode baksteen in pseudo-ontlastingsbogen, dagkanten van gevelopeningen en pilasters; hardsteen voor de plint, (lek-)dorpels en de brievenbus; zandsteen voor speklagen, voor aanzet- en sluitstenen, voor met portretten en floraal werk versierde kraagstenen en halfkapitelen, voor gevelornamenten, gootklossen en als afdeklaag; verder (smeed-)ijzer voor diverse gevelankers en het sierlijke deurbeslagwerk. Boven de geprofileerde gevelopeningen bevinden zich korfbogen of een rondboog. Rechtgesloten, geprofileerde kozijnen waarin glas-in-lood schuifvensters en een klampdeur met geprofileerde stroken, alle met gedeelde bovenlichten voorzien van gekleurd glas-in-lood. In de derde bouwlaag een oculus met glas-in-lood draairaam en in de topgevel een kruiskozijn met bovenlichten als voornoemd. De afgeschuinde hoek is overeenkomstig gedetailleerd.Achtergevel met eenlaags serre-uitbouw waarop balkon en eenlaags keuken-uitbouw onder plat. Tweelaags uitbouw waarin trappenhuis en gemoderniseerde badkamer onder plat. Diverse deuren en vensters met hardstenen lekdorpels, onder meer een het trappenhuis verlichtend drielichtvenster voorzien van deels gekleurd glas-in-lood, een T-vormig schuifvenster, sobere dubbele balkondeuren en vernieuwde stolpvensters. De opzet van de plattegrond is bewaard gebleven. Entree met vestibule en lange gang naar de aan de achterzijde gelegen keukenuitbouw. Ter linkerzijde kamer-en-suite met uitgebouwde serre. In de gang het privaat en de trap naar de verdiepingen, waar rondom het trappenhuis diverse (voormalige) woon-, slaap-, logeer-, bad- en dienstbodenkamers zijn gesitueerd. Zolderverdieping enigszins heringedeeld. Van het rijke en gaaf bewaard gebleven interieur zijn o.a. van belang: de vestibule met tegellambrisering, vloer met cementtegels in mozaïekpatroon, rijk tochtportaal met geëtst glas, kleine gebogen raamroeden met facetgeslepen glas en glas-in-lood bovenlicht; de gang met een vloer als voornoemd; het privaat met geblokte vloertegels en geel-zwarte wandtegels; de kelder met troggewelf; de keuken met kastjes voorzien van kleine roedenverdeling, schouwbalk en -boezem; het trappenhuis met decoratief gesneden balusters; de serre met rode tegelvloeren in honingraatpatroon voorzien van een omlijsting met cementtegels, een tegellambrisering en een bovenlicht in gekleurd glas-in-lood; verder diverse kamers en vertrekken met (deels van kathedraalglas voorziene) paneeldeuren en geprofileerd lijstwerk en met grotendeels nog de originele krukken en handgrepen, schuifdeuren, houten parketvloeren, plafonds met stucwerk in geometrische patronen; marmeren schouwen en een schouw met een decoratief gesneden houten schoorsteenmantel en enkele muurkasten. WaarderingHet herenhuis is van algemeen belang. Het object bezit cultuurhistorische waarden als voorbeeld van een woning voor de meer welgestelde inwoners. De sociale status is nauw verbonden met de situering in stedenbouwkundige context. Verder omdat het object als onderdeel van de eerste stadsuitbreiding buiten de wallen een belangrijke fase vertegenwoordigt in de stedenbouwkundige ontwikkeling van Den Bosch. Het object heeft daarnaast cultuurhistorische waarde vanwege het belang voor de typologische ontwikkeling van het herenhuis en pleinvormende gevelwanden. Het object heeft architectuurhistorische waarden vanwege het belang van de gehanteerde stijlvorm voor het oeuvre van architectenbureau K.C. Suyling en Zn. Daarnaast vanwege de esthetische kwaliteiten van het architectonisch ontwerp en de verzorgde detaillering en ornamentiek van met name de voorgevel met hoekoplossing en diverse delen van het interieur. Het object heeft ensemblewaarden als essentieel onderdeel van de terugwijkende, pleinvormende gevelwand aan het Julianaplein. Daarnaast als onderdeel van de historische blokverkaveling langs een van de hoofdwegen van de wijk Het Zand. Er bestaat een stilistische en architectonische relatie met belendende bebouwing, onder andere gelegen in de karakteristieke afgeschuinde hoek. Het object is van belang wegens de gaafheid van de hoofdvorm en vele oorspronkelijke elementen uit het rijke interieur en draagt bij tot de visuele en structurele gaafheid van Het Zand. |
1923 | Hermanus J.P. Alfen (leeraar gymnasium) |
1928 | H.J.P. Alfen |
1943 | mr. P.J.T. Scheefhals (adv. en procureur) |